Toen ik in 2006 op mijn 42e begon met trompet spelen, ontdekte ik dat dat best lastig is. Embouchure, ademsteun, vingerzetting en tegelijkertijd ook nog tellen en noten lezen. Maar wat een mooi instrument! Hoe kan dat nou; een verzameling messing buisjes, een paar ventielen en een trechter en daar komt dan muziek uit! Tenminste, als je je lippen in de juiste stand kunt forceren en een beetje lucht uit je longen kunt persen. En van die instrumenten liggen er honderden ongebruikt te verstoffen op zolder of vet te worden aan een caféplafond. De verkoopwaarde is gering en dat bracht me er toe om een tweede trompet te kopen. En een derde en een vierde. En al snel heb je een verzameling. Omdat ik onmogelijk alle trompetten kon kopen, ben ik me gaan beperken tot Nederlandse toeters. En omdat België toch ook een beetje Nederland is...
De meeste instrumenten zijn flink 'gebruikt'. Deuken, vouwen, verweerde afwerklaag, gescheurde buis en vastzittende of ontbrekende delen. Dat schreeuwt om restauratie. Enkele jaren geleden heb ik als vrijwilliger gewerkt bij het Kessels museum in Tilburg. Van Paul van Bebber leerde ik blaasinstrumenten repareren. Paul heeft ruim twintig jaar gewerkt als instrumentenbouwer bij Schenkelaars en is later meeverhuisd naar First Brass in Noordwijk.
Han Savelkoel